In dit blog lees je meer over de opzegging van een aannemingsovereenkomst door een opdrachtgever. Daarnaast ga ik in op de beëindiging door ontbinding wegens een tekortkoming van de aannemer. De keuze opzegging of ontbinding is cruciaal.

Wat staat er in de wet over de gevolgen van de opzegging van een aannemingsovereenkomst?

In het Burgerlijk Wetboek staat dat de opdrachtgever kan opzeggen, maar dat er dan door de opdrachtgever een vergoeding moet worden betaald. Deze vergoeding is bij een vaste aanneemsom de volledige aanneemsom verminderd met de besparingen. Onder besparingen vallen bijvoorbeeld de bespaarde kosten van materiaal en arbeid.
Wanneer de aanneemsom afhankelijk was van de werkelijke kosten, dan moet de opdrachtgever de gemaakte kosten, de verrichte arbeid en de winst over het gehele werk vergoeden.

In de praktijk wordt vaak gewerkt op basis van een vaste aanneemsom. De aannemer zal in geval van opzegging door de opdrachtgever dus de gehele aanneemsom vorderen. De opdrachtgever zal dan de besparingen en de omvang hiervan moeten aantonen.

“De vergoeding bij opzegging is de volledige aanneemsom verminderd met de besparingen.”

Indien er geen sprake is van een vaste aanneemsom, dan zal het juist de aannemer zijn die moet bewijzen welke kosten hij heeft gemaakt en hoeveel winst hij derft.

Hoe worden de besparingen bij opzegging van een aannemingsovereenkomst vastgesteld?

De opdrachtgever kan na opzegging bijvoorbeeld stellen  dat een aannemer door de opzegging de voor het werk gereserveerde manuren heeft kunnen besparen. Hiervan kan alleen sprake zijn wanneer deze bespaarde tijd op ander werk kan worden ingezet. Wanneer de werknemers noodgedwongen stil hebben gezeten, dan is van een besparing geen sprake. Maar hoe kun je als opdrachtgever bewijzen dat er sprake is van een besparing en dus de vergoeding lager moet zijn?  

Aangezien de aannemer de beschikking heeft over de noodzakelijke gegevens om de besparingen aan te tonen, rust er een belangrijke mededelingsplicht op hem. Dit houdt in dat de aannemer gegevens dient te verstrekken om de bewijslast van de opdrachtgever te betwisten. Hierdoor krijgt de opdrachtgever aanknopingspunten voor eventuele bewijslevering, die anders nooit zou worden verkregen.

“De aannemer heeft een mededelingsplicht. Hiermee krijgt de opdrachtgever aanknopingspunten voor bewijslevering.”

Het komt erop neer dat de opdrachtgever met een bewijsprobleem zit om de besparingen aan te tonen, maar dit door de mededelingsplicht van de aannemer wel eenvoudiger wordt.

Ontbinding of opzegging van een aannemingsovereenkomst?

Een opzegging door de opdrachtgever heeft dus tot gevolg dat een vergoeding moet worden betaald. Als de opdrachtgever de overeenkomst wil beëindigen wegens een tekortkoming van de aannemer, ligt het daarom meer voor de hand om de overeenkomst te ontbinden. Daarbij kan er mogelijk ook aanspraak worden gemaakt op een schadevergoeding (namelijk bij een aan de aannemer toerekenbare tekortkoming).

“Het ligt voor de hand om bij een tekortkoming van de aannemer de overeenkomst te ontbinden.”

Voor ontbinding en aanspraak op een schadevergoeding moet er sprake zijn van verzuim. Dat betekent in de praktijk meestal dat de aannemer schriftelijk in de gelegenheid moet worden gesteld om een tekortkoming binnen een redelijke termijn te herstellen. Wanneer de aannemer niet van deze gelegenheid gebruik maakt, dan is er sprake van verzuim. Vervolgens moet de tekortkoming ernstig genoeg zijn om de ontbinding te kunnen rechtvaardigen.

Er kan overigens ook worden gekozen voor een gerechtelijke machtiging het werk door een derde te laten doen op kosten van de aannemer die tekort is geschoten.

Het voordeel van een ontbinding ten opzichte van een opzegging is dat niet de gehele aanneemsom minus de aantoonbare besparingen moet worden voldaan. Het financiële gevolg van een terechte ontbinding is meestal dat de opdrachtgever een bedrag betaalt dat overeenkomt met de waarde van het werk op het moment van de ontbinding. Een opdrachtgever zal daarom in geval van een tekortkoming normaal gesproken kiezen voor ontbinding.

Conclusie

Als opdrachtgever zult u moeten bepalen of u een overeenkomst van aanneming wenst te beëindigen en zo ja op welke wijze. Dat hangt af van de omstandigheden van het geval en de gevolgen van de beëindiging. Wanneer u voor beëindiging kiest, is het belangrijk dat u de overeenkomst op de juiste wijze beëindigt én dat u geen onduidelijkheid laat bestaan over of sprake is van opzegging of ontbinding. In nagenoeg alle gevallen raad ik aan om eerst in overleg te treden over een passende oplossing van een geschil. Dat kan de beëindiging inhouden, maar dat hoeft uiteraard niet.  

Als aannemer kunt u, wanneer sprake is van een vaste aanneemsom, bij opzegging door de opdrachtgever de gehele aanneemsom vorderen. U moet dan wel voldoen aan de mededelingsplicht; er zal onderbouwd moeten worden gereageerd op verweren van de opdrachtgever, zoals beweerde besparingen die in mindering zouden moeten worden gebracht. 

Heeft u een vraag over dit blog? Wordt u geconfronteerd met een beëindiging van een overeenkomst of wenst u een overeenkomst te beëindigen? Neemt u dan contact met ons op. Dit kan via de contactbutton op deze pagina of u kunt een e-mail sturen naar marten@spectrumadvocaten.nl. Wij zijn u graag van dienst.

Contractenrecht & aansprakelijkheid, Vastgoedrecht